Ik kan ongekend goed vulkanen maken van zand. Dat ontdekte ik in onze quarantainezandbak. Graven, formeren, uithollen, perforeren. En dan met beleid water in het grote gat gieten. Als je het goed doet, zakt het water geleidelijk. Tot het die perfecte, licht hellende tunnel bereikt. Dan is er geen houden aan. Borrelende blubber overspoelt het omringende land. En zo geschiedde.
Mijn succesvolle debuut als vulkaanbouwer voelde als een persoonlijke overwinning. Levensgeluk in haar puurste vorm. Ik ben zeer blij met dit talent. Want het kan niet anders dan dat dit een talent is. Als het een vaardigheid zou zijn, zou het de eerste keer niet zo goed zijn gelukt.
De coronatijd is voor mij de grote vaardighedenshow en talentenjacht. Nee, ik kom niet net zoals die vrijgezelle twintigers ‘tot mezelf’ door rust en verveling. En ja, ik benijd hen. Ik ontdek noodgedwongen, door stress en chaos, waar ik wel en waar ik vooral ook niet in uitblink.
Juf. Duidelijk geen talent. En ook geen vaardigheid. Ik stuurde mijn kinderen onlangs met een leerachterstand terug naar school. Ik heb de kennis uit die twee kleuters gezogen heb de afgelopen maanden. Door te vouwen bijvoorbeeld. Apathisch keken vier ogen me aan toen ik uitlegde hoe ze een tulp moesten maken. Het hielp niet dat ik zelf niet begreep wat ik aan het doen was. Mijn overtuigingskracht ging in rook op na de derde foute vouw.
Op leiderschap scoor ik dus belabberd; ik word gezien als one of the quys. Niet als goede juf. En het zijn nog matennaaiers ook… De echte juf controleert minimaal één keer per week of alle opdrachten correct zijn uitgevoerd. De lat ligt hoog, dus ik bluf een beetje. Heel menselijk. Maar ik val keihard door de mand als die twee dan vervolgens met haar spreken. Zij vertellen zonder blikken of blozen dat we die dag alleen maar hebben gespeeld en ijsjes hebben gegeten.
Dan werk. Videogesprekken. Geen talent, steeds meer een vaardigheid. Ik vind overleggen zonde van mijn kostbare uurtjes. In een gewoon overleg dwalen mijn gedachten al vaak af, maar dat is dan wat het is. In een videogesprek vecht ik tegen de verleiding van de lonkende takenbalk. De icoontjes staren me verlangend aan.
De hamvraag is: kun je stiekem werken als je in een overleg zit? Ja, als je het met beleid doet. Asociaal, ik weet het, maar soms o zo nodig als je maar de helft van je werktijd te besteden hebt. Ik heb een kleine voorsprong in de ontwikkeling van deze vaardigheid, omdat ik thuis de hele dag door veins dat ik luister.
Maar ik heb gemerkt dat je je hand niet moet overspelen. Je moet alert zijn op directe vragen. Voel ze aankomen! Want als je je Teams-icoontje niet meer kunt vinden tussen alle ander taken, dan verraad je jezelf. Zoekpaniek en schaamrood zijn duidelijk zichtbaar. Ook in pixels.
Om te ontspannen na die taakbalkstress, probeer ik ieder 'vrij' dagdeel als een soort vakantie te zien. Alleen blijk ik deel uit te maken van animatieteam, zonder dat ik me daarvoor aangemeld. En de vakantiegangers zijn veeleisend. Na mijn dienst maakte ik in de spoelkeuken van onze camping gelukkig nieuwe vrienden. Die begrip hebben voor mijn werkdruk. Wijn, chips en ik werden dikke maten. Plusje voor de vaardigheid uitdijen en kilo's opslaan.
Die vaardigheid wordt extra gevoed door het ontbreken van het talent om personal trainer van mezelf te worden. Ik begon heel fanatiek aan hardlopen, skaten, online bootcampen. Maar de trainer in mijn hoofd blijkt nogal een lambal zonder autoriteit. Als ik op de bank ga hangen met een pak koekjes, zegt hij daar niets van en komt gewoon gezellig naast mij zitten. Ik heb de moed nog niet helemaal opgegeven. Maar wel een beetje.
Dat geldt ook voor mijn ambitie om opruimcoach te worden. Ik coach me wat af de laatste weken. In normale tijden, laten de kinderen minimaal één keer per week trots hun met stickers beplakte handen zien. Opruimtrofeeën verworven op school en de buitenschoolse opvang.
Thuis zijn zij continu op zoek naar speelgoed dat onvindbaar is. Of onzichtbaar, ik weet het niet, maar ze trekken alles uit de kast. Niets verdwijnt weer ín de kast.
Soms, presteren zij het zelfs om te mopperen als ze over eigen puinhopen heen vallen.
Ik heb alle opruimcoachtechnieken geprobeerd: vragen, overleggen, vloeken en tieren. Maar aan het einde van de dag verdient maar één iemand een sticker en dat ben ik. Ik weiger opruimen als talent te zien. Het is een opgelegde vaardigheid.
De belangrijkste en lastigste vaardigheid is acceptatie. Van alles wat niet lukt en wat niet kan. Klagen en mopperen over de situatie zoals die nu is, gaat me goed af. Ik zou het bijna een talent willen noemen. Maar om accepteren en afwachten onder de knie te krijgen moet je van goede huize komen. Het is een lastige vaardigheid. En ik krijg er ook niet echt energie van.
Wat ik bij mijn vorige werkgever, Schouten & Nelissen, leerde, was dat je ook niet moet focussen op de vaardigheden waar je niet goed in bent. Je juist maximaal inzetten op je talenten om persoonlijke groei door te maken.
Dus: aan de slag! Morgen zit ik weer persoonlijk te groeien in de zandbak.
Reactie plaatsen
Reacties