Plekstress

Gepubliceerd op 28 maart 2019 om 12:36

Zenuwachtig schuifelen ze heen en weer. Ze horen niet bij elkaar, maar vormen toch een roedel. Hongerige blikken van hongerige wolven. Schelle tonen. Is het gelach of gehuil? Geveinsde nonchalance verandert in optimale alertheid als de prooi zijn mond opent. Even lijkt het of de stilte regeert.  Hij kijkt op zijn lijstje: ‘Koperslager’. Een zucht van verlichting. Althans, bij de Koperslagertjes. Voedertijd.


Opnieuw herrie in de tent. En het wolvenspel begint weer van vooraf aan. Verbaarschot en Van der Loo wachten nog wel even. Ja hoor. Zo zijn wij. Wij wachten. Braaf. Tamme wolven, zijn wij. Maar zeker niet van harte. We hebben een theatervoorstelling die avond. En hopen op tijd met een gevulde buik op het rode pluche neer te vlijen.


Maar we hebben ons lot uit handen gegeven. We hebben gekozen voor een eetgelegenheid waar niet wíj, maar zij de touwtjes in handen hebben. De klant is geen koning. De klant is nar. Reserveren is niet mogelijk. Op tijd eten ook niet. Je kunt ter plekke wel je naam doorgeven. Dan kom je op een lijst. Onder alle andere mensen die niet konden reserveren, maar dat feitelijk nu wel doen, door net als wij hun naam te laten noteren.


We halen het net. Al boerend, herkauwend en uitbuikend ploffen we neer in de theaterzaal. Het moge duidelijk zijn. Ik houd niet van dit soort stress door onzekerheden. Dat ligt deels aan mijn. In allerlei settings heb ik er last van.


Ik bezwijk bijna onder de zenuwen als ik in de rij sta bij de gate op het vliegveld. Ik wil niet strijden om een plek naast mijn vriend. En niet naast de wc. Flauw hè? Het zal wel. Ik vind het gewoon niet fijn om 4 uur op een stoel te zitten die niet naar achteren kan, maar wel in een hoek van 45 graden naar voren lijkt te staan. Met een voorbuurman die zijn stoel in de loungestand zet.


Mijn avond is verpest als ik in een bioscoop op rij 1 moet zitten. Ik kan niet net doen alsof het me niet boeit. Mijn nee-schuddende hoofd verraadt me als ik probeer de ondertiteling te lezen. Of een gesprek tussen twee mensen op het witte doek wil volgen. De laatste keer ons de eerste rij werd toegewezen, zijn we vertrokken. Sta je ineens op straat met een bak popcorn onder je arm.   


Ook flexibele werkplekken zorgen bij mij voor een ochtendhumeur. Iedere ochtend opnieuw als een malloot fietsen. Om vervolgens wéér met klotsende oksels op de ergonomisch onverantwoorde stoel naast het koffieapparaat neer te ploffen. Met een koffertje vol met zooi. In mijn geval dan. Ik ben creatief, weet je. Geen clean desk in mijn mobiele kantoor. 


Je zou me kunnen diagnosticeren als een persoon met een stoornis binnen het autistische spectrum. Gelukkig is het erg gezellig in dat spectrum. Dat zie ik aan die zenuwachtige, wachtende mensen om me heen.  Vliegmaatschappijen hebben er zelfs een belangrijk verdienmodel van gemaakt. Je koopt de zekerheid van een plek. Dat vinden wij zekerheidszoekers fijn.


Dus heel abnormaal ben ik niet. Bij mij zit die innerlijk onrust in het component schaarste. Echt waar, ik vind het helemaal niet erg om geen vaste plek te hebben. In het theater, op mijn werk, waar dan ook. Als ik geen tijdstress zou hoeven te hebben. En als ik zeker wist dat het geen kutplek zou zijn. Want dat is het jammere van al die flexibiliteit. Als je te laat bent krijg je de left overs. De vanillevla die twee dagen over de datum is. Een beetje stoere vent/vrouw accepteert dat ‘gewoon’. Maar ik ben niet stoer. Nooit geweest.

Wat ik vooral gek vind, is dat we die schaarste normaal zijn gaan vinden. Als je er iets van zegt, ben je een zeur. Dus daar gaan we weer. Lekker gespannen staan we te zuipen aan de bar in afwachting van een plek. Omdat iedereen dat doet. En sjouwen we weer als een gekkie door het kantoorpand rond met ons koffertje op zoek naar een bureau dat nooit van ons zal worden. 

Het meest frustrerende is dat er vaak geen oplossing is. Of ja, geen échte oplossing. Duitser. Handdoek. Zwembad. Je kunt er je levensmissie van maken om overal als eerste te zijn. Maar met drie kinderen en superrelaxte (lees trage) vriend is dat geen haalbare kaart.

De enige oplossing is dat ik mijn eigen bedrijf start. Ik heb er al over nagedacht. Ik noem het FulPhill. Je huurt bij mij een Phill of Phileine. Zij vervullen al je wensen. Zitplaatstechnisch dan. Voor een tientje per uur (excl. drank en spijs) houden zij een plekje voor je vrij. Jij kiest de plek. Zij vullen hem. Hun USP: zij zijn altijd de eerste. Zij zijn jouw handdoek. Het zweet breekt je nooit meer uit.

Klinkt mij als muziek in oren. Ik denk dat het een succes wordt. Dat is meteen ook het grootste risico. Als mijn bedrijf een topper wordt, zit iedereen straks te wachten op mijn Phills en Phileines. Nou ja, daar bedenk ik dan wel weer iets op. Ik ben creatief, weet je nog?

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.