Het formulier voor het voortgangsgesprek ligt voor me: ‘Wat zijn je ambities voor de komende 3 jaar?’
Ambities. Het voelt alsof ik een winterjas uit mijn kledingkast haal en geld in één van de zakken vind. Och ja, die dingen. Jeetje, ik was vergeten dat je die ook kon hebben.
Lange tijd waren ze verborgen in diepe krochten. Standje overleven aan en vooral niet nadenken over persoonlijke doelen. Ja, ik had ze wel. Doelen. Slapen was er één bijvoorbeeld. Totaal onhaalbaar bleek. Dus dat doel heb ik maar bijgesteld naar overdag niet in slaap vallen.
Of de was wegwerken. Ook zo’n fijn doel. Tantalus zou in zijn vuistje lachen als hij me zou zien. Yes! Alles is schoon, gevouwen en gestreken. Stap naar voren, draai om en hatseflats. Mount Onderbroek is herrezen.
Maar nu ik de twilight zone heb verlaten en weer redelijk boven Jan ben, kan ik inderdaad weer nadenken over wat ik wil worden. Als ik later groot ben. Nadenken. Want echt weten, dat doe ik nog niet.
Soms denk ik dat ik weet wat mijn ambities zijn, maar dan verwar ik ze met slechte ideeën. Een tijdje dacht ik dat zzp’er wel iets voor me was. Heerlijk, geen baas, doen wat je leuk vindt, geen reistijd en werktijden die je zelf bepaalt. Lekker flexibel.
Maar waar ik even aan voorbijging in mijn droom, is die hijskraan. Je weet wel, die me uit mijn huis moet takelen. Omdat ik 3 jaar lang, ieder halfuur, weer iets te vreten heb gepakt. Dat doe ik namelijk als ik thuis werk. Snaaien. 200 kilo zit- en snackvlees. Hoe flexibel ben je dan nog?
Of misschien is baas wel iets. Dat gaat me namelijk zo goed af hier thuis. Ik heb totaal niets te zeggen over de kledingkeuze van mijn dochter van 4. En krijg zeer negatieve feedback op de manier waarop ik sokken bij haar aantrek. De andere helft van dit olijke duo kijkt me aan alsof ik Chinees praat, als ik aangeef dat ‘we’ nu echt naar school moeten. Omdat ‘we’ anders te laat komen. En als ik mijn babyzoon een serieuze vraag stel, knijpt hij in mijn neus of likt hij aan mijn voorhoofd.
Maar ja, wat blijft er dan over? Nou… één ambitie heb ik wel. Of eigenlijk een droom. Ik zou graag een bekende columnist willen worden. Gewoon, omdat ik schrijven leuk vind. Daar ’s avonds tijd voor wil vrijmaken. Dan toch eventjes kan snaaien. En natuurlijk ook omdat ik als BN’er mee wil doen aan Wie is de Mol.
Dus die ambities stop ik nog maar even in de zak van mijn zomerjas. Wie weet komen ze over een halfjaar ineens van pas. Eerst maar eens werken aan die droom.
Ik pak het formulier erbij: ‘Over drie jaar ben ik.. De Mol.’
Reactie plaatsen
Reacties