Het gapende gat

Gepubliceerd op 14 november 2018 om 20:42

Student: ‘O, en waar studeerde u dan? Ook hier in Nijmegen?’ Ik:‘Nee, aan de KUB.’ Een lege blik terug. ‘Ik bedoel Tilburg University.’ Je weet wel, lieverd. Vroeger. Toen alle universiteiten nog Nederlandse namen hadden. Als in een film flitsen de jaren voorbij in mijn hoofd.

 

Back in the days. Toen je eerst langs 10 ontmoedigingscommissies moest, voordat je stage mocht lopen in het buitenland. En toen de bieb op de campus het beloofde land was. Want daar was in-ter-net. Yeah, f%@king internet.  Modempje aan en dan een uurtje chatten via MSN. Naar de wc gaan deed je niet. Het risico op overname was te groot. Overal liepen internetjunkies te speuren naar de eerste tekenen van vertrek.

 

Vorige week was ik dus op de Radboud Universiteit. Om een prijs te overhandigen aan een student. Na de uitreiking sprak ik met de aanwezige studenten. Even voelde ik me ‘one-of-the-guys’. Maar die lege blik. Auw. Die kwam hard aan. 

 

Ik was me ineens bewust van de kloof. Een diep, donker, gapend gat van ruim 15 jaar. Tussen mij en de student van nu. Ik stond destijds in de kilometers lange rij om een stapel papieren syllabi te kopen. In de kelder van boekhandel Gianotten. Mijn gespreksgenoten smeerden - op dat tijdstip- hoogstwaarschijnlijk kirrend pindakaas in hun haar.

 

En het gapende gat strekt verder dan de universiteit. Laatst zij een vriendin dat het jammer was dat er ‘tegenwoordig’ niet meer zo vaak geborreld wordt na het werk. De tijden dat je op vrijdag even de kroeg in ging en de volgende dag naar huis rolde, bestaan niet meer. Voor óns niet nee. Maar met het verzetten van de klok naar moedertijd, valt niet ineens de hele wereld in slaap om 22 uur.

 

Wij zijn gewoon die moeders, die de 15 jaar jongere versies van ons niet opmerkten. Nou ja, we gingen daar in ieder geval niet bij zitten in de pauze. Ach, en zij deden zo hun best om niet over lekkende borsten, hoogbegaafde dreumesen of bedplassende kleuters te praten. Maar wij wisten wel beter. Zij waren nog slechter dan de gemiddelde geen-ja-geen-nee-speler. Een boterham met hagelslag kon al de trigger zijn. Nu zit ik zelf aan die lunchtafel. Kijk naar de boterham met hagelslag. Open mijn mond. En doe hem maar weer dicht.

 

Bij de bedrijfsborrels waar mijn jongere ik stond te lallen, waren ook niet veel moeders. Degenen die er wel bij waren, vertrokken in allerijl om uiterlijk 18 uur. Ik had toen geen idee waar zij dan naartoe gingen. Nu weet ik dat donders goed als ik stiekem met mijn drankje in de hand mijn klokje kijk. Naar drie hongerige vogeltjes met gesperde bekjes. 

 

De meeste vaders bleven wel. Vaak samen met hun midlifecrisis. Zo zag ik dat toen overigens niet. Dat waren juist de interessante en wijze deelnemers aan het drankgelag. Geen wonder dat het in die setting regelmatig misgaat met de papa’s. Later op de avond liepen er in de kroeg altijd wel een paar van die treurige vrouwen rond. Die ‘lekker gek’ deden. Nu ben ík zo'n vrouw. Heel af en toe. Lekker joh. Gek doen.

 

Natuurlijk wil ik niet meer ruilen. 3 kindjes of 3 wijntjes? Appels of peren? Maar toch. Het gat is groot. En ik geloof niet in de uitspraak ‘je bent zo jong als je je voelt’. Dat zeggen namelijk alleen oude mensen. Ik ben gewoon redelijk oud. Niet one-of-the-guys. Das war einmal. Ik ben one-of-the-moms. O en over die appels en peren gesproken, het was zo schattig hoe mijn zoontje gisterenmiddag… Laat maar.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.